-
1 Stock
Stock1〈m.; Stock(e)s, Stöcke〉♦voorbeelden:am Stock gehen • (a) met een stok lopen; 〈 (b) informeel〉 er slecht aan toe zijn • 〈 (c) informeel〉 er slecht voor staanüber Stock und Stein • over heg en steg, overal (dwars) doorheen(steif) wie ein Stock dastehen • er stokstijf bij staan————————Stock2〈m.; Stock(e)s, Stockwerke〉1 etage, verdieping♦voorbeelden:————————Stock3〈m.; Stocks, Stocks〉 〈 economie〉 -
2 jemanden in den Stock legen
jemanden in den Stock legenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden in den Stock legen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский